Zorgbeleid
Contactgegevens van onze zorgcoördinatoren:
Voor de kleuterschool --> Tamara Van den Boogaert: zorg.kleuterschool@de4sprong-3d.be
Voor de lagere school --> Paulien Lambrechts: zorg.lagereschool@de4sprong-3d.be
1. Zorgvisie
Het zorgbeleid is een zaak van alle leden van het schoolteam. De directeur en de zorgcoördinator bouwen het zorgbeleid uit samen met het lerarenteam aan de hand van het zorgcontinuüm.
Fase 0: Brede basiszorg
Het zorgcontintinuüm begint bij het leggen van een brede basiszorg (fase 0). Hierbij staat de leerkracht centraal, voor wie het welbevinden van de leerling voorop staat. De leerkracht is de deskundige voor zijn of haar leerlingen in de klas. Hierbij zijn de uitgangspunten van het handelingsgericht werken belangrijke handvaten om in te spelen op de noden van elke leerling binnen hun eigen ontwikkeling. We willen werken aan de totale persoonlijkheidsontwikkeling van ieder kind om hen op die manier maximale ontplooiingskansen te bieden. Er wordt gebruik gemaakt van duidelijke afspraken en regels, observaties, verschillende overlegmomenten (ouderavond, klassenraad, leerkrachtoverleg en overgangsoverleg), genormeerde toetsen, opvolging d.m.v. het digitaal leerlingvolgsysteem, de leerplandoelen als leidraad, verschillende coöperatieve werkvormen, het portfolio ter evaluatie en differentiatie/remediëring binnen de klas. De leerkracht krijgt zelf ook de kans om zich te ontplooien aan de hand van nascholingen en door gebruik te maken van de orthotheek. Het ontwikkelingsplan op vlak van het pedagogisch beleid dat hierrond wordt opgesteld, wordt mee bewaakt door de zorgcoördinator en de directie.
Fase 1: Verhoogde zorg
De leerkracht kan steeds intern begeleid worden in de zorg voor de leerlingen. Bij de verhoogde zorg (fase 1) zal de zorgcoördinator/directie de leerkrachten coachen als de brede basiszorg onvoldoende blijkt te zijn voor de leerling. Hiervoor worden er gesprekken ingepland zoals het ouder- en leerlingenoverleg. Daarnaast worden er SES-uren ingericht waarbij de leerkrachten elkaar in de klas kunnen ondersteunen. In samenspraak kunnen er dan ook REDICODIS-maatregelen opgesteld worden.
Fase 2: Uitbreiding van zorg
De zorg voor de leerlingen kan ook uitgebreid worden (fase 2). Bij het werk van de klasleerkracht en de zorg voor zijn/haar leerlingen kan er hulp ingeroepen worden van externen, het ondersteuningsteam en het CLB. Er wordt drie keer per jaar een MDO (multidisciplinair overleg) ingepland om met alle partijen de samenwerking op elkaar af te stemmen om elke leerling optimaal te kunnen ondersteunen waar nodig.
Fase 3: Individueel aangepast curriculum (IAC)
Wanneer we met alle partijen merken dat de leerling meer gebaat zou zijn met onderwijs op maat (fase 3) wordt er een IAC (individueel aangepast curriculum) opgesteld door de zorgcoördinator en het CLB. Op basis van dit IAC zal de leerling een individueel aangepast traject volgen binnen het gewoon- of het buitengewoon onderwijs.
2. Zorgbeleid
Onderwijsbehoeften staan centraal
Elke leerling is verschillend en heeft dus eigen onderwijsbehoeften. De leerkracht zal deze als aanknopingspunt gebruiken om zijn handelen te concretiseren. Dit vormt de basis voor een goede preventieve basiszorg.
Het gaat om afstemming en wisselwerking
Er is sprake van een wederzijdse beïnvloeding tussen leerkracht, leerling en ouders. Het is belangrijk dat de aanpak van de leerkracht steeds geëvalueerd en aangepast wordt en zodus goed afgestemd wordt op de leerling.
De leerkracht doet ertoe
De rol van de leerkracht is enorm belangrijk. De leerkracht heeft een cruciale bijdrage aan de positieve ontwikkeling van de leerlingen. Hij/zij zal streven naar een positief effect op zowel leerprestaties als het sociaal-emotioneel functioneren van de leerlingen.
Positiviteit
We starten steeds vanuit de talenten van de leerlingen en benaderen de leerlingen steeds op een positieve manier. We nemen de talenten als basis en gaan deze zoveel mogelijk inzetten het welbevinden en het leren te stimuleren.
We werken constructief samen
Het is noodzakelijk dat er steeds samen gestreefd wordt naar een gemeenschappelijk doel. De leerkrachten van de school, de ouders en vooral de leerlingen gaan samen aan de slag.
Ons handelen is doelgericht
We gaan steeds aan de slag met een doel voor ogen. Dit doel kan een doel voor de hele klas zijn, voor een individuele leerling, voor een groepje leerlingen,… De doelen helpen ons om onze aanpak beter te kunnen evalueren. De doelen worden zoveel mogelijk SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden) opgesteld.
De werkwijze is systematisch en transparant
Het hele team staat achter de visie van de school. Er zijn duidelijk afspraken wat er van wie verwacht wordt en hoe we onze werkwijze kunnen bewaken.
3. Zorg op klasniveau
Leerlingvolgsysteem
Op school hanteren we een digitaal leerlingvolgsysteem waar er voor elke leerling een dossier wordt opgesteld. Op deze manier kan elke leerling goed opgevolgd worden.
Toetsen
Toeters
Bij deze toets gaan we de voorbereidende leervaardigheden na bij kleuters uit de derde kleuterklas en peilen we of er bij de overgang naar het eerste leerjaar eventueel problemen kunnen verwacht worden. Deze toets kadert binnen het geheel van vroegtijdige kleuterbegeleiding. Dat betekent dat er niet uitsluitend op basis van de scores van deze toets uitspraken gedaan kunnen worden over het mogelijk functioneren van het kind in het eerste leerjaar.
Kontrabas
De kontrabas is een toets die afgenomen wordt bij kleuters uit de derde kleuterklas bij wie al de toeter-test afgenomen werd en hier minder goed op gescoord heeft. Deze test is dus een hertesting en gaat eveneens de leervaardigheden na en peilt of er bij de overgang naar het eerste leerjaar eventueel problemen kunnen verwacht worden. De moeilijkheidsgraad van kontrabas ligt iets hoger in vergelijking met toeters.
Salto
Dit screeningsinstrument meet de schoolse taalvaardigheid van leerlingen die in het eerste leerjaar starten. De toets wordt afgenomen door de leerkracht in het begin van het schooljaar (september-oktober). Het gaat na of leerlingen voldoende taalvaardig zijn in het Nederlands om eenvoudige instructies, vragen en mededelingen over het schoolgebeuren te begrijpen. De opdrachten zijn opgebouwd rond realistische en concrete situaties waarin de leerlingen de schooltaal moeten begrijpen.
LVS wiskunde
Deze toets wordt afgenomen in het begin, midden en einde van elk leerjaar (uitgezonderd begin 1e leerjaar en eind 1e leerjaar). De verschillende aspecten van het rekenen worden in kaart gebracht. Na elke afname kan er een analyse gedaan worden om te bekijken welke zaken beheerst/niet beheerst zijn. Hierna kunnen er actiepunten opgesteld worden op vlak van wiskunde.
Controledictees
Om de integratie van de spellingstrategieën in het langetermijngeheugen van de leerlingen na te gaan, biedt de spellingmethode vijf keer per jaar een controledictee (uitgezonderd drie controledictees voor het 1e leerjaar). Na elk controledictee kan de leerkracht de dictees analyseren. Zo kunnen leerlingen bijgewerkt worden of net extra uitgedaagd worden in spellingonderwijs.
AVI-niveaus
Het leren lezen van kinderen begint met een goede technische leesvaardigheid. In het midden en op het einde van elk leerjaar wordt er een klassikale toets afgenomen om het AVI-niveau in kaart te brengen. Wanneer we merken dat het technisch lezen moeizamer verloopt, wordt er nog een individuele toets afgenomen door de zorgcoördinator.